RESIDENCY: Krampus in WORM – De Duvel z’n deel

De Duvel z’n deel
Zo oud als de weg naar Kralingen, zo oud is ‘de Kralinger’, het centrale figuur van de expositie ‘de Hal der Helden’. De Kralinger is een artistieke -bij uitstek Rotterdamse interpretatie- van de kompaan van Sinterklaas. De Kralinger bevindt zich ergens tussen de Nederlandse Zwarte Piet en de Oostenrijkse Krampus.

De Kralinger is een uitvloeisel van de inmiddels traditionele Zwarte Pieten discussie die Nederland jaarlijks omstreeks Sinterklaastijd treft. Hierbij staan twee visies over het fenomeen Zwarte Piet tegenover elkaar. Is Zwarte piet kinderlijk onschuldige traditie of is Zwarte Piet een intrinsiek racistisch fenomeen. Is zijn zwarte uiterlijk met rode lippen, gouden oorbellen, en kroeshaar koddig? Of is het een pijnlijke herinnering aan bepaalde aspecten van het koloniale verleden. Getuige de koers van het debat verliest de koddigheid het van de pijnlijkheid en zal Zwarte Piet voortaan door het leven moeten gaan als Roetveegpiet. Een piet die niet meer zwart is maar slechts her en der roetvegen heeft op zijn huid. In een pagepakje zal hij zich voornamelijk bezighouden met het uitdelen van kado’s en het demonstreren van zijn jolig karakter.

Hoewel de Roetveegpiet de totale triomf nog niet binnen heeft, is zijn manifestatie een passend slot voor een ontwikkeling die al enige eeuwen aan de gang is. Immers, Zwarte Piet heeft al lang geleden afstand moeten doen van zijn horens, zijn bellen, zijn kettingen, zijn bont, zijn groteske uiterlijk, zijn brul, zijn voorouderlijk karakter, zijn heerlijkheid, zijn roe en zijn lange rode tong. Tegenwoordig is Zwarte Piet noch noch schrikwekkend noch uitdagend. Priesters, onderwijzers en bestuurders, hebben hem in de loop der tijd succesvol weten te temmen.

Want wie weet nog hoe Zwarte Piet bekend stond voordat zijn veelvormigheid door Jan Schenkman werd geknecht, gekuist en ingekaderd tot het koddige hulpje van Sinterklaas. Wie weet nog dat Zwarte Piet er ooit zonder Sinterklaas op uit trok, dat jongemannen zich wijden met zijn zwart gelaat als vorm van initiatie en acceptatie van de dood. Wie beseft dat deze Bonte Harlekijn als Hellequin de Wilde Jacht leidde, waarbij Zwarte Piet en zijn makkers wild razend door de straten, bossen, landerijen en hemelen trokken, op zoek naar stouterds dolende geesten, doden en levenden. Wie beeft nog voor zijn naam, wie weet nog dat Zwarte Piet bekend stond als de Duivel in eigen persoon.

De Zwarte Pieten discussie negeert de magische en mythische aspecten van Zwarte Piet en focust zich vrijwel alleen op zijn gekuiste en geknechte menselijke vorm. Zwarte Piet wordt miskend als uitgesproken archetypische figuur die de alledaagsheid weet te transcenderen en te transformeren. Jammer, want Zwarte Piet is de universele Schelm of Trickster die in ieder land en tijdperk zijn evenknie heeft. Hij is een dubbelzinnig figuur die ons een spiegel voor houdt, een cultuurbrenger, een cultuursloper, een toverachtig wezen, de held is van de onderdrukten, een magisch aspect van onszelf dat een verbindende vernieuwende werking kan hebben door oude verhoudingen te veranderen en te herdefiniëren.

De Hal der Helden is het resultaat van een vijfjarige omarming en personifiëring van de archetypische Zwarte Piet, het fenomeen heeft zich laten spreken op tal van manieren. In zang, dans, woord, daad, kostuum, geschrift en installatie is zijn weerbarstig karakter ruim baan gegeven. Door middel van het betreden van de ruimte buiten de Zwarte Pieten discussie ontstond er ruimte voor meer. Ongebonden en ongedwongen door opinies aangaande de Duvel kwam hij plotseling uit den doos en openbaarde hij zich in twaalfvoud.

Het beest werd losgelaten en het kreeg handen en voeten, diverse namen, kleuren, geslachten, genders, niet-genders, lengtes en breedtes. In een cirkel werden twaalf lichamen tenslotte gepresenteerd. Twaalf helden, twaalf anti-helden, twaalf aspecten van hetzelfde fenomeen, twaalf Zwarte Pieten, twaalf Krampussen, twaalf Kralingers, twaalf Krijgers uit een ver heroïsch verleden…

The Devil’s Due
The Kralinger – the central figure in the exhibition, The Hall of Heroes – is as old as the road to Kralingen. The Kralinger is a Rotterdam artistic interpretation par excellence of the companion of Sinterklaas. The Kralinger is somewhere between the Dutch Zwarte Piet (Black Pete) and the Austrian Krampus.

The Kralinger is a result of the now traditional Zwarte Piet discussion that affects the Netherlands every year around “Sinterklaas time”(late November / early December). Two visions of the Zwarte Piet phenomenon face each other. Is Zwarte Piet a innocent childrens’ tradition or is Zwarte Piet an intrinsically racist phenomenon? Is his blackface appearance, with red lips, gold earrings and frizzy hair cute or is it a painful reminder of certain aspects of the colonial past? Witnessing the course of the debate, Black Pete is slowly being redefined to a caricature of his previous self. He will have to go through life as Roetveegpiet. A Piet who is no longer black but only has some sooty smears on his skin. In his page suit he will mainly occupy himself with distributing presents and demonstrating his jolly character.

Although Roetveegpiet does not yet have the total victory, his manifestation is a fitting conclusion for a development that has been going on for several centuries. After all, Zwarte Piet had long ago renounced his horns, his bells, his chains, his fur, his grotesque appearance, his roar, his ancestral character, his glory, his switch of twigs and his long red tongue. Today, Zwarte Piet is neither terrifying nor challenging. Priests, teachers and administrators have succeeded in taming him over time.

Because who remembers how Zwarte Piet was known before his multiform character was reframed by Jan Schenkman to become the comical little assistant of Sinterklaas? Who knows that Zwarte Piet once went out without Sinterklaas, that young men dedicated themselves using his black appearance as a form of initiation and acceptance of death? Who realizes that this Pied Harlequin led the Wild Hunt as Hellequin, in which Zwarte Piet and his companions wildly roamed the streets, forests, farmlands and heavens, looking for both the dead and living. Who still trembles at his name, who knows that Zwarte Piet was once known as the Devil himself.

The Zwarte Piet discussion ignores the magical and mythical aspects of Zwarte Piet and focuses almost exclusively on its subjugated human form. Zwarte Piet is misunderstood as an outspoken archetypal figure who knows how to transcend and transform the commonplace. A pity, because Zwarte Piet is the universal Schelm or Trickster who has his counterpart in every country and era. He is an ambiguous figure who holds us a mirror, a culture-giver, a culture-destroyer, a supernatural being, the hero of the oppressed, a magical aspect of ourselves that can have a connecting innovative effect by changing and redefining old relationships.

The Hall of Heroes is the result of a five-year embrace and personification of the archetypal Black Pete. The phenomenon has been expressed in numerous ways. In song, dance, word, deed, costume, writing and installation, his unruly character has been given a good job. By entering the space outside the Zwarte Piet discussion there suddenly was room for more. Unconstrained and unconstrained by opinions about the Devil he suddenly came out of the box and revealed himself, twelvefold. The beast was released and it got hands and feet, various names, colours, sexes, genders, non-genders, lengths and widths. Twelve bodies were finally presented in a circle. Twelve heroes, twelve anti-heroes twelve, twelve aspects of the same phenomenon, twelve Zwarte Pieten, twelve Krampussen, twelve Kralingers, twelve Warriors from the distant past …