DER UNTERGANG DES ABENDLANDES

(In 2016 presenterden we ons programma: Het Vrolijke Verlies, een confrontatie met de pijnpunten van deze tijd en de krachtige betekenis van het gevoel van verlies in de kunsten, de maatschappij en voor onszelf als instituut.)

‘Met helder en monter gemoed slaan we met Het Vrolijke Verlies de weg in naar het naderend einde van onze klassieke Europese cultuur. Verwacht geen uiteenzetting vol introspectie, zelfkwelling en -beklag. Nee, Eindelijk! We zijn op pad naar iets wat interessanter en dynamischer is. Lebendig! Vivace! Animado! We mogen ons losrukken van de hermetische –post-post – dialectiek en de zelfreferentie van het meta-modernisme. We mogen ons bevrijden van de bedrukkende canon dat rept over dure woorden als kwaliteit en zeggingskracht. Natuurlijk, de weg is spannend en de toekomst ongewis, maar laten we wel wezen, het kon toch zo niet langer doorgaan? De druk was toch te groot en de lucht te dik en de processen te stroperig? We konden onze ogen toch niet langer gesloten houden voor de nieuwe tijd? Zijn we niet te gecompliceerd geworden? En waar was dat nou voor nodig?

De weg en richting welke we bewandelen om ons vrolijke verlies (uit) te dragen en te verwerken noemen we het Eurofuturisme. Het is een beproefde methode. In de (kunst)geschiedenis zijn er al een aantal futurismen geweest. Maar naast het radicale Afrofuturisme dat nu weer in opkomst is en waar ons programma ook ruim aandacht aan zal geven, is er juist in deze tijd een futurisme nodig dat vertrekt vanuit het verlies van waarden van de oude wereld, want we zitten als maatschappij helemaal vast in onze methoden en systemen en het ontbreekt aan inspirerende toekomstvisies. In plaats daarvan nemen we onze toevlucht in de aanbidding van wetenschap en onderzoek en technologie. Het lijkt onze laatste reddingsboei in de hypochondrische golfstromen van onzekerheid en angst.

De opvatting dat alleen de (natuur)wetenschappen tot waardevolle kennis over de wereld leiden en dat filosofie alleen zinvol is als ze de wetenschappelijke methode hanteert, wordt steeds dominanter. Alternatieve kennisbronnen zoals kunst, godsdienst of intuïtie worden als zinloos van de hand gewezen en zij worden steeds vaker in de hoek gedrukt met als gevolg dat de basiskennis van het leven – het gevoel – steeds minder invloed heeft op de loop der dingen. Het verdwijnen van intuïtie in bijvoorbeeld politiek, openbaar bestuur en bedrijfsleven heeft ervoor gezorgd dat de bureaucratie en auditocratie (afrekencultuur) steeds meer oprukken. Er is immers niemand meer die zegt: “Dit voelt niet goed.”

Het Eurofuturisme gaat tegen deze stroom in en omarmt het gevoel en dus ook de pijn van het verlies. De wetenschapsterreinen die wij omarmen zijn de patafysika en de morosofie. De zin van het leven is die van de waanzin. De waarheidsprofeten die wij erkennen zijn de leugenaars, paranoïde denkers en de koppige zonderlingen. De methode die wij hanteren is die van trial en error, waarbij de laatste onze voorkeur geniet.

We gaan in ons programma op zoek naar wat het Eurofuturisme kan zijn. Is het een inferieur soort futurisme of een kapitalistisch realistisch futurisme? Staat Euro voor Europa of is het een tekenend voorvoegsel als in eurodisco, euroshopper, of euroknaller? Eurofuturisme is dan de plofkip van de futurisme; gericht op effect, verkoop en weinig inspanning. Het is mogelijk een explosief reactieproduct van green egg-receptuur, stadslandbouw, en neo-jihadisme. We zien immers onder de jonge generaties een grote fascinatie voor zelfgeschapen occulte bewegingen en folkloristische rituelen opkomen. Of is dit de verkeerde richting en moeten we het zoeken in de keiharde innovatie-exegese van de innovatiefabeltjes, technologieprofeten en cyberhippies die met natte ogen de nieuwe snufjes van Google aanprijzen als ware het een nieuwe versie van Sjakie en de chocoladefabriek: Sergey en de gadgetsfabriek?’