WORM 23: Daily Chaos #9 – Peter Stampfel & WORM: A Sure Sign of Something

Wanna be a bird?

In 2007 was MySpace het sociale medium waarop je al je bands & projecten zette en ook nog eens interessante lui ontmoette… Zo kwam ik Paul Lovelace en Sam Douglas op het spoor die -na jarenlang geworstel met geleende apparatuur en geldproblemen- eindelijk hun film over The Holy Modal Rounders af hadden… Ik had ooit (rond 1980) van Peter ‘Backstreet’ Graute (een verre buur-in-tijd van Worm) de plaat ‘the Murray Eels Eat the Holy Modal Rounders‘ gekregen -dat weggeven was niet zijn gewoonte maar de plaat was nogal bekrast. Thuisgekomen bleek hij nog prima te draaien (en nog steeds). Om maar eens een doodlopende zijstraat in te slaan; die plaat is de ‘Sergeant Pepper’ van de weird folk. Of zoiets. In ieder geval een favoriet. Op een of andere manier had Dennis Hopper de plaat ook gehoord toen ie uitkwam en vond hij ‘Birdsong’ erg geschikt voor de scene waarin Jack Nicholson achterop Peter Fonda’s motor helemaal uit zijn dak gaat en denkt dat ie een vogeltje is… De karakteristieke ‘hillbilly from hell’ kraakstem is van Peter.

Andere platen van The Holy Modal Rounders uit de jaren zestig zijn ook zeer aanbevolen, maar veel wist ik niet over ze. Totdat ik eind jaren negentig als programmeur van Dodorama (de voorloper van Worm) het duo Gary Lucas en Peter Stampfel kreeg aangeboden. Nu had ik wel eens eerder een optreden voor Gary Lucas -bekend als Beefheart-regelneef/gitarist en Jeff Buckley medewerker-  geboekt en hoewel hij een prima muzikant is vond ik hem op persoonlijk gebied nogal een blaaskaak en zonder de toevoeging van Stampfel had ik hem nooit nog een keer geboekt. Het optreden was een succes en het was erg inspirerend om Peter te ontmoeten… misschien vergiste ik me maar ik had het idee dat hij Lucas die de legendarische rockster uithing ook een beetje een pochhans vond… te merken aan hier en daar een schampere opmerking tussen de nummers door…

Spoel Door

Spoel door naar 2007… ik had Douglas en Lovelace uitgenodigd om hun film ook in Worm te vertonen -ze probeerden een Europees tourtje rond te krijgen- en ze stelden voor om Stampfel mee te nemen en hem wat te laten spelen. Prima zei ik, maar dan stel ik een Worm-all-stars bandje samen om hem te begeleiden. Dat vond Stampfel een goed idee, en dus gebeurde het ook zo. De film werd vertoond, en na afloop speelde Stampfel met een band die bestond uit Nina Hitz, Alan Purves en ondergetekende. We deden een aantal nummers van The Anthology of American Folk Music (peg and awl, wake up jacob), oud Holy Modal Rounders materiaal (oa. One Will Do For Now), wat obscure americana-covers en een aantal nieuwe nummers die Stampfel de laatste jaren geschreven had. Behalve in Worm speelden we in Extrapool, als extraatje.

Omdat de samenwerking nogal beviel spraken we af dat we het volgende jaar een vervolg zouden doen, met optredens in Europa en New York en het opnemen van een CD die op het USA label Acid Soxx kon uitkomen.

Dus in 2008 togen we gedrieen naar New York waar Peter & familie in een immense loft in Soho vertoefden -gekocht toen het nog een junkenbuurtje was en nu in een van de duurste plekken van NY.  Het verblijf bij de familie Stampfel/Wollheim (Peter’s vrouw Betsy is de dochter van SF schrijver en uitgever Donald, en beheert na de dood van haar vader de uitgeverij –DAW Books– waar Peter ook werkte als ‘jongste’ bediende) was een aangename cultuurschok. De enorme keuken waar bijna nooit gekookt werd maar met lades vol met menu’s van maaltijdbezorgers , de schoonmaakprofi’s die met een soort militaire operatie het gehele appartement in een paar uur ‘schoonveegden’, de masseuse die per abuis besteld was maar Nina wel even onder handen nam toen er verder niets te masseren viel (ze liep er een paar dagen krom van) …  Overdag hadden we niets te doen want hoewel Peter de zeventig al gepasseerd was moest hij nog steeds werken om de dure NewYorkse kachel brandende te houden; hij was de eerste filter voor ongevraagde manuscripten die naar DAW Books werden gestuurd. Dus wij mochten ons vermaken door een beetje rond Manhattan te pierewaaien, Alan bezocht een groot aantal stripwinkels en ging met twintig kilo overgewicht (bagage, niet buik) weer naar huis…

In de avond repeteerden we en deden we twee optredens; eentje in een folk tent in Brooklyn (Jalopy), de andere bij de legendarische radio DJ Bob Fass wiens programma ‘Radio Unnameable’ bij Radio WBAI werd uitgezonden. Adres; Wallstreet nr 1. Het kostte meer moeite om langs de security het gebouw binnen te komen dan de vier uur middernachtelijk radio met onze live muziek te vullen… Het bleek dat WBAI een door de luisteraars gesponsorde links radiostation was. Voor Amerikaanse begrippen niet zo’n klein beetje ook, minimaal nivo Bernie Sanders. Een mooi contrast met het meest kapitalistische adres op de wereld… Bob bleek een zeer toegenegen gastheer te zijn; hoewel hij al op zijn laatste benen liep -zijn hoogtijdagen lagen in de jaren 60/70- wist hij het programma onderhoudend te laten verlopen, met zo nu en dan een liedje van ons en iedereen die tussendoor -en door elkaar heen- meepraatte. Het was zo ongeveer 3 uur in de nacht dat hij de luisterende medemens opriep om te bellen opdat hij wist dat er mensen op dat onmogelijke uur ook echt meeluisterden… binnen een minuut stonden alle 12 lijnen op rood.

Na New York togen we met verschillende vluchten Europawaarts waar we in de Worm Studio het album opnamen en nog een drietal optredens deden om de kosten van de wederzijdse reizen te betalen. Het was een mooie tijd met Stampfel die, hoewel hij in de jaren zestig een fervent druggebruiker was en daarna alcoholist (en sinds de jaren 80/90 brave huisvader) een zeer goed geheugen had en zich van alles nog herinnerde -inclusief akkoorden van liedje die hij al dertig jaar niet gespeeld had of die keer dat hij met Bob Dylan speelde – het moet zo ergens rond 1962 geweest zijn- en besefte dat iemand die jonger was (Bob is van 1941, Stampfel van 1938) niet noodzakelijkerwijs een slechtere muzikant is…

De uiteindelijke CD werd door mij uitgemixed en hoewel Stampfel niet volledig overtuigd was -mijn vertrekpunt voor een sound en aanpak was de door hem gehate ‘the Murray Eels Eat the Holy Modal Rounders’ (zie http://www.richieunterberger.com/moray.html– werd de CD uitgegeven bij Acid Soxx en schreef Stampfel nog een mooie en lange hoestekst. Een van de hoogtepunten wat mij betreft is het nummer ‘Fucking Sailors In Chinatown’, geschreven door Stampfels ex-vriendin Antonia (ze schreef meer nummers voor de Holy Modal Rounders, oa. de Birdsong van Easy Rider) dat voor zover ik weet op geen enkele andere Stampfel/HMR plaat voorkomt (misschien omdat er een stout woord in voorkomt).

Stampfel leeft nog, is inmiddels 81 en op zijn FB foto’s te zien ziet hij er nog altijd patent uit en doet hij nog steeds optredens met jan en alleman. Het Acid Soxx label is volkomen van de wereld verdwenen en het is erg moeilijk nog exemplaren van de CD te vinden… Hitz, Purves & Simonis (de desbetreffende ondergetekende) zijn ook nog steeds muzikaal actief, al is het niet binnen het Americana genre. Jammer, anders had Johan Derksen ze zeker wel een keertje in zijn radioprogramma gedraaid… De Worm All-Stars zijn na dit eerste project nog twee keer actief geweest; in januari 2012 (als de Worm No-Stars) op een punk event in Worm met als gasten Jos Ex, Henk Vis(sepunk) en Jorum (Debiele Eenheid), en een paar maanden later in weer een andere formatie als de begeleidingsband van Kim Fowley’s laatste tour -die beloofde dat hij snel dood zou gaan aan prostaatkanker maar het toch nog tot 2015 wist te rekken- voor een optreden in Worm.